Als je mij al een tijdje volgt, dan weet je dat ik de overtreffende trap van stress meegemaakt heb: een fikse burn-out.
Doordat ik mij daarvoor weinig bewust was dat hoofd én lijf één zijn, leefde ik dus vooral in mijn hoofd. Hypochondrie was mij vreemd en dus bleef ik rondlopen met fikse klachten. Totdat.
Totdat ik dus omviel.
Alleen, die klachten, die waren er niet ineens hè. En ook niet allemaal tegelijk. Dus wanneer had ik dan aan de bel kúnnen trekken?
Het woordje ‘stress’ klinkt onschuldiger dan het is. En iedereen verstaat er wat anders onder. Dus als ik aan jou vraag of je stressklachten hebt, is je antwoord vermoedelijk nu hetzelfde als het mijne toen: “Nee hoor!”
Toegegeven, ik was ook van de ‘jeuk is leuk, bloed moet en pijn is fijn’.
Pas toen ik er zelf heel veel last van kreeg, werden het K.L.A.C.H.T.E.N. Pas toen werd het E.R.N.S.T.I.G. Tot die tijd was er weinig aan de hand. Acht, wat kwaaltjes – meer niet.
Slechts slapen, een spijsvertering die op z’n gat lag, bekaf opstaan en dan moest de dag nog beginnen… ik schaarde dat niet onder ‘klachten’. Let alone dat ik geliefden in mijn directe omgeving afblafte en de concentratie van een rivierkreeftje had. Dat waren geen ‘klachten’, maar ‘dat heeft toch iedereen wel eens die stress heeft?’
Nou en?
Wel en. Omdat realiteit wensdenken inhaalt. Altijd.
‘Kwalen’ zijn hét teken aan de wand. Dat het niet de goede kant op gaat met je. Je kunt wachten tot het echt mis gaat, been there. En het is ook wel cool om de vraag: “Hoe gaat het?”, te beantwoorden met: “Ja, druk druk druk hè?” Kampioen was ik er in.
Zo vroeg de vorige huisarts toen ik bij hem kwam met een klacht over die vermoeidheid, naar mijn slaappatroon. Mijn antwoord was uiteraard: “Prima.”
Daar nam de psycholoog niet veel later geen genoegen mee, door naar álle andere leefpatronen te vragen. Er was al veel meer weggevallen: sporten, leuke dingen doen, contacten met familie en vrienden onderhouden. Maar voor mij was het: zo lang ik nog kon werken, was het ‘prima’.
Slimmerik als ik was, ontkende ik niet wat er in mijn lijf gebeurde. Ik labelde het als ‘niks aan de hand’. Had ik een been gebroken, dan had ik in no time wel bij de arts gezeten. Maar stress was iets waar ik heel sneaky in gegroeid was.
Iets wat best gek is, ervoer ik niet zo. Mijn klachten namen toe, terwijl mij dat tegelijk niet meer zo opviel. Ze ‘hoorden’ inmiddels bij me. Bovendien gaat het vanzelf weer over (na járen was dat niet meer realistisch), of iedereen had toch wel eens stress (ja, maar niet dag in dag uit, jaar in jaar uit).
En omdat ik mij nog weinig sappel maakte, deed mijn omgeving dat evenmin. Althans, in den beginne.
Dat collega’s, familie en vrienden en zelfs de huisarts dat ook niet deden, is geen bewust beleid. Ook voor een huisarts is het lastig inschatten hoe ernstig een klacht nou is als er niet direct bloed uit vloeit.
En stressklachten worden bij vrouwen richting overgang ook vaak als zodanig gebracht, ook al is dat geen diagnose. En een doorverwijzing levert soms wel onderzoek op, maar als het gangbare geen MS, CVS of God forbid kanker is, tja… dan is het niet echt ernstig. Waarmee de zoektocht vaak eindigt en je het eens een ‘poosje rustiger aan moet doen’ of je er maar ‘mee moet leren leven’.
Niets, helemaal niets ten nadele van (huis)artsen. Ze voeren een titel vanwege de ellenlange studie daarvoor. Die heb je dus niet zo maar. Toch daag ik jou en iedereen om je heen uit je stressklachten serieus te nemen.
Zo mailde iemand mij vorige week nog naar aanleiding van een video van mij, met nu wel heel regelmatige hartkloppingen, of ik niet een tip had om goed te kunnen ontspannen?
Een tip? Ja, je huisarts inschakelen. En wel nu. Hij schrok, maar ja, hoe kun je anders weten of het ernstig is als je niet aan de bel trekt?
Alvast wat hints, bij klachten die je niet direct kunt plaatsen maar die ook niet meer weggaan, wanneer aan de bel trekken een goed idee is:
- Voel je je regelmatig erg moe, ook als je ’s morgens net opstaat?
- Heb je vaker hoofd- of buikpijn en eigenlijk alleen nog maar zin in fast of comfort food?
- Ben je minder actief, of is je lichamelijke conditie minder dan voorheen?
- Heb je de laatste tijd steeds minder controle over je gevoelens of emoties?
- Merk je dat je steeds vaker een kort lontje hebt, of vind je omgeving dat er de laatste tijd weinig met je te lachen valt?
- Voel je je regelmatiger onrustig, onzeker of zelfs ronduit angstig?
- Merk je dat je steeds vaker de concentratie van een rivierkreeftje hebt?
- Pieker je veel, dat wil zeggen meer dan voorheen?
- Kun je nog soepel relativeren?
Is je antwoord op een van deze vragen ja, dan gaat er iets niet goed in de stress handling van je lijf.
Is dit een uitputtende vragenlijst? Tuullijk niet. Maar wel een indicatie van de meest voorkomende -en genegeerde- stressklachten waar mensen mee door blijven lopen. ‘Laat je (letterlijk) nakijken’ was nog niet zo’n gek advies.
Want er is wèl wat ‘aan de hand’. Dat hoeft niet direct levensbedreigend te zijn, maar je hoeft evenmin genoegen te nemen met ‘er maar mee leren leven’, ‘een poosje rustiger aandoen’ of ‘iedereen heeft dit wel eens’.
Dus beweeg. Naar een oplossing. Zoek uit wat de oorzaak is.
Ga op pad. Als een stress detective. Of neem daarvoor een professional in de armen.
Op basis van een of meerdere ‘losse’ klachten is het vaak moeilijk te zeggen wat nou de achterliggende oorzaak is. Daarom zijn die stresstesten zo belangrijk. Want je kunt wel aannemen dat je naar een psycholoog zou moeten, maar als je een gigantisch magnesiumtekort hebt waardoor je niet kúnt ontspannen, haalt dat weinig uit.
Meten is nog altijd weten.
Met een kleine beweging en een beperkte investering, kom je al veel meer over een oplossingsrichting te weten: https://gripopgezondheid.nl/product/consultcall-van-een-uur/
Lynn