Het verhaal wil dat koffie ruim 1500 jaar geleden werd ontdekt door een geitenhoeder genaamd Kaldi.
Deze man zag dat zijn geiten na het eten van bepaalde bessenstruiken veel energieker waren dan normaal.
De herder kookte er wat van en dronk de vloeistof met de voor dat moment nog onbekende typische geur. Na het drinken van dit drankje kreeg ook Kaldi een energiek gevoel en merkte hij dat hij helderder van geest was.
De rest is geschiedenis.
Al komt er steeds meer ´nieuwe´ koffiegeschiedenis.
Met de basisbonen ´robusta´ en ´arabica´ sleutelen hele industrieën aan de smaak. Via allerlei brandings-procedés dan wel door toevoeging van allerlei smaken. Al dan niet gesuikerd.
En met de meest geavanceerde koffie- en espresso-apparaten voor thuis. Iedereen barista.
Wist je dat er ook wedstrijden zijn voor professionele barista’s?
In filterkoffie zit per 100 milliliter 45 mg cafeïne, in espresso 134 mg. Een energiedrank bevat per 100 ml 32mg cafeïne, zwarte thee 22 mg en decafé 2 mg. Tot zo´n 400 mg cafeïne per dag gaat De Nederlandse Gezondheidsraad ervan uit dat dat geen gezondheidsrisico´s oplevert.
Ik weet niet wanneer de Gezondheidsraad koffie als een gezondheidsrisico zou zien, maar ik zie dat mijn klanten ermee worstelen als mijn advies is met koffie te stoppen. Tenminste, als de verslavende component een te grote rol speelt.
Koffie kan het beloningscentrum in je brein kapen (dopamine), waardoor je steeds meer van de stof nodig hebt voor het effect ervan. Met dus eerst dopamineresistentie en vervolgens een craving naar de stof als resultaat. Wil je die resistentie omkeren, dan is het handig de stof niet meer in te nemen.
Tot zover de eenvoud van het verhaal.
En meteen de reden om voor mijzelf weer eens de proef op de som te nemen: een maand zonder koffie begin dit jaar. I walk my talk.
Het experiment begon opgewekt. Persoonlijk vond ik mijn koffiegebruik nog wel meevallen. Eén tot drie koppen dubbele espresso´s per dag. Soms met ´barista oatmilk´, maar veel vaker zonder. Dus om nou te zeggen verslaafd…
Noch in het psychiatrische handboek DSM-V, noch bij de Jellinek ziet het als aandoening. Eerstgenoemde somt wel een lange lijst van ontwenningsverschijnselen op. Met de suggestie om langzaam af te bouwen. Ik ben meer van het cold turkey stoppen.
Dat merk ik al meteen de eerste dag. Een hoofdpijn die slowly but surely op komt zetten. Met wat extra magnesium en omega 3 weet ik dat nog enigszins binnen de perken te houden.
De dag erop sta ik al met een knallende koppijn op. Extra veel water drinken, naast de magnesium en omega 3, maken geen indruk meer.
Nog een dag verder en de meeste mensen uit mijn omgeving blijven al uit mijn buurt. Alle thee-met-smaakjes komt mij m´n neus uit.
Hangry vat die derde dag wel samen.
Halverwege die middag zwicht ik dan toch echt voor een kop decafé. Eén shotje maar. Vooruit, sjoemelshotje dan. En zowaar, de hoofdpijn zakt tot akseptabele proporties, het humeur stijgt. De focus neemt weer toe net als de energie.
Omdat het toch voelt alsof ik de ruggengraat van een garnaal heb, pak ik de draad de volgende dag weer op. Het vervolg van het experiment verloopt verder zonder noemenswaardige ontwenningsverschijnselen van de cafeïne. Al lijkt de scherpte allemaal wat afgenomen. Of verbeeld ik mij dat nou?
In de verste verten valt dit experiment niet onder iets wetenschappelijks. Het zette mij echter wel aan het denken. Of juister, ik ging verder onderzoeken. In koffie zit het stofje choline. Een voorloper van de neurotransmitter acetylcholine. En die speelt weer een rol bij allerlei cognitieve processen.
Dus toen het weer mocht na een maand, dronk ik koffie voor de choline hè. Want dat was blijven hangen. En af en toe een bakje koffie voor de lunch is best oké, toch?
Fast forward.
Nog geen halve maand later zat ik weer op mijn oude koffiegebruik. Ietsje meer nog zelfs. Maar om nou te zeggen: verslaafd…
Ik zocht dus nóg maar even verder. Choline is een leuk stofje, maar als mijn dopaminecentrum gekaapt wordt door die cafeïne… dan begint zich het idee zich op te dringen dat het voordeel van de choline toch aardig wegvalt tegen het nadeel van dopamineresistentie vanwege die cafeïne.
Dopamine speelt een zeker rol bij verslaving. Maar gelukkig ook bij bewegen, leren, plezier en motivatie. Je kunt het zien als je beloningssysteem.
Resistentie is nou juist dat je de beloningsgevoel wel wilt, want je hebt iets gedaan, maar dat voel je niet. Want een anticlimax. Of in dit geval: anti-beloning. Verslaving is dan het vermijden van die anti-beloning. Je wilt een beloning, maar je voelt ´em niet. Wat je wel voelt, is onrust. En de verslavende stof weer nemen geeft ´rust´. Even. Tot het volgende bakje koffie.
Inmiddels ben ik weer gestopt met het drinken van koffie. Puur omdat ik het niet uit kan staan dat een stofje een deel van m´n brein kaapt. Over mijn brein ga ik tenslotte. Dat is mij meer waard dan die koffie.
Daarbij komt nog dat ik weet dat cafeïne niet het enige stofje is dat een verslavende werking kan hebben…
In zijn lecture geeft Dr. Pradip Jamnadas daar nog veel meer voorbeelden van, en wat je ertegen kunt doen: https://youtu.be/kN83jppeI7Q
Have a good one.
Lynn Hogendoorn